De 7 vinkjes:

1

De bodem is de basis

Teelt uit volle grond met zorgvuldig bodembeheer ter bevordering van een hoge bodemkwaliteit, met name door toepassing van methoden en technieken die het bodemleven verrijken, of in elk geval sparen. Te denken valt aan maatregelen zoals beperkte, of niet-kerende grondbewerking, gebruik van lichte(re) machines en vaste rijpaden, verruiming van de vruchtwisseling (akkerbouw), toepassing van groenbemesters en zorgvuldige recycling van organische reststromen zoals compost en digestaat.
2

Geen kunstmest

Van kunstmest naar organische meststoffen die het bodemleven voeden in plaats van schaden, zoals compost en stalmest, en het inzetten van stikstofbinders en andere groenbemesters. Kunstmest draagt niet bij aan een gezond bodemleven, maar de productie en toediening zorgt voor veel emissie van broeikasgassen en stikstof.
3

Zo min mogelijk pesticiden

Uitsluiting, of minimaal decimering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, in het bijzonder afbouwen van het gebruik van de meest milieubelastende en schadelijke middelen.
4

10% Landschapselementen

Op elke hectare leggen we landschapselementen aan om de bovengrondse biodiversiteit te ondersteunen. Denk aan heggen, hagen, poelen, natuurlijke waterkanten, keverbanken en bloemenstroken. Deze beslaan 10% van de grond onder het bedrijf en passen bij de streek.
5

Meer bomen

Een landbouw met bomen is beter bestand tegen het veranderende klimaat. Daarom planten we meer bomen, op plekken waar dat kan. En dan vooral ook bomen en andere houtige soorten die bijdragen aan de voedselproductie zoals fruit- en notenbomen. Bomen en andere permanente landschapselementen blijven minimaal 20 jaar onderdeel van het teeltsysteem.
6

Extensieve veeteelt

We brengen het aantal koeien per hectare omlaag naar 1,5. Zo brengen we de veehouderij weer in balans met de hoeveelheid beschikbare grond. De koeien en andere dieren lopen buiten op gezonde oude of kruidenrijke graslanden.
7

Koe in de wei

Op bedrijven met koeien lopen de koeien minimaal 3.000 uur per jaar buiten. Hiermee stimuleren we de overgang naar een zoveel mogelijk grasgevoerde bedrijfsvoering met zo min mogelijk krachtvoer. Dit draagt bij aan meer dierenwelzijn en gezondere dieren.
B

Bonusvinkje: Extra vergoeding voor hoge biodiversiteit

Met het 7-vinkjes model van Landinzicht is het niet de bedoeling grootschaligheid te bevorderen. We hopen dat in de toekomst alle boeren beloond worden voor goed landschapsbeheer en dat daarbij kleine bedrijven met een extra hoge biodiversiteitswaarde zoals gemeenschapstuinen of voedselbossen een extra hoge hectare vergoeding krijgen.

Wat betekent dit voor de boeren?

De opzet van het 7-vinkjes project

In Mei 2025 zijn we met de eerste boeren van start gegaan. De opzet van het project is simpel: de deelnemers krijgen € 1.000 per hectare om 7 vinkjes te gaan behalen. Om meer boeren de kans te geven mee te doen kan elke boer maximaal 30 hectare inzetten (dus niet elke boer doet met zijn/haar hele areaal mee). Het project heeft een looptijd van maximaal 10 jaar, in deze tijd moeten we dus samen op zoek naar een nieuwe bedrijfsbalans zodat de boeren daarna op eigen houtje een (financieel) gezond bedrijf kunnen voortzetten.

Na de startbijeenkomst krijgen de boeren een half jaar de tijd om een Plan van Aanpak te schrijven voor de transitie van hun bedrijf. Hierin beschrijven zij welke maatregelen ze willen nemen, welk vinkje wanneer kan worden afgevinkt en wat ze met de € 1.000 per hectare jaarlijks gaan doen. Ze bepalen dus zelf hoe ze aan de vinkjes gaan voldoen en daarmee blijft de autonomie bij de boer, die zijn/haar bedrijf en bodem het beste kent. De klankbordgroep beoordeelt of de plannen realistisch en haalbaar zijn. Elk najaar evalueren we samen of de voortgang volgens plan gaat en of er eventueel nog ondersteuning nodig is. Is er iets niet gelukt door onvoorziene omstandigheden zoals extreem weer, of wil de boer iets in zijn plannen wijzigen door voortschrijdend inzicht? dan kan dat gewoon. Geen ingewikkelde administratie en steeds veranderende regelgeving, maar 7 heldere win-win maatregelen en meer onderling vertrouwen. Daar plukt iedereen de vruchten van!

Waarom € 1.000 per hectare?

 De hedendaagse agrariër met koeien of gangbare akkerbouwproducten houdt netto gemiddeld € 1.000 per hectare over, en daarvan moet dan nog de eigen beloning voor het boerengezin (OAJE) betaald worden. Van die € 1.000 kwam tot wel € 400 uit de EU-pot voor het landbouwbeleid (GLB). Bij 60 hectare levert dat dus € 60.000 op. Voor 2 mensen zou dat dus € 30.000 per persoon zijn voor hun nog onbetaalde uren.

Stel dat de samenleving de boer vraagt om duurzamer te gaan boeren conform het gepresenteerde scenario – dus op een natuurinclusieve, grondgebonden en dierwaardige manier – dan levert dat voor de maatschappij aanzienlijk lagere maatschappelijke kosten op:

  • veel minder uitstoot van broeikasgassen;
  • veel minder stikstofuitstoot;
  • meer biodiversiteit;
  • gezondere bodem en betere waterkwaliteit;
  • lagere milieukosten
  • lagere kosten voor de gezondheidszorg.

Alles bij elkaar zijn de maatschappelijke baten minimaal € 12 miljard: minimaal € 6 miljard minder kosten in de gezondheidszorg (Landinzicht deel III, hfdst 2.2) en minimaal € 6 miljard minder overige milieukosten (zie eerder). Beide bedragen zijn conservatief ingeschat. Een klein deel van die € 12 miljard aan kostenbesparing kan gebruikt worden om de boeren te belonen voor hun taken als ecosysteembeheerder. Voor een succesvolle transitie wordt de boer van de toekomst gevraagd om een rol te spelen als ecosysteembeheerder en die rol wordt ondersteund en gefinancierd. Een gezonde boerderij is dan een bloeiend ecosysteem met gezonde nutriëntenkringlopen, een gezonde bodem en een hoge biodiversiteit. Het is ook een florerend bedrijf dat een goed leven en eerlijke werkomstandigheden biedt aan degenen die erop werken en dat bijdraagt aan een sterke lokale en regionale economie.

Stel dat je ernaar zou streven om de boer € 2.000 per hectare te laten verdienen, dus € 60.000 per oaje in plaats van € 30.000 (het modaal inkomen in 2023 in Nederland is ongeveer € 50.000). Dat zou kunnen via 2 wegen:

  1. De boer belonen voor zijn ambacht als natuurinclusieve grondgebonden boer, ook wel ecosysteembeheerder genoemd, tot zo’n € 1.000 per hectare. Daarbij maken we geen onderscheid tussen landbouw- en natuurgronden in beheer bij boeren. Alle gronden zien we als natuurinclusieve cultuurgrond. Dit past bij het concept ‘de boer als ecosysteembeheerder’. Bedrijven die gecertifieerd duurzaam produceren, krijgen een standaard beloning van € 1.000 per hectare. Dat kost de overheid maximaal € 1,8 miljard per jaar, terwijl er € 12 miljard minder milieu- en gezondheidszorgkosten zijn.
  1. De boer kan vervolgens zelf via de markt met de producten die hij maakt nog eens € 1.000 per hectare proberen bij te verdienen. Voor een deel verdienen boeren al € 1.000 per hectare met hun producten, en sommigen ook veel meer. Er zijn vele initiatieven die boeren helpen om hun verdiensten omhoog te brengen. Dit kan onder meer via de ‘korte keten’, waarbij de supermarkt ertussenuit wordt gehaald, of via coöperaties of andere nieuwe vormen van samenwerking.

In onze visie LandInZicht worden meer mogelijkheden uitgewerkt om boeren beter te belonen.

Met de ecoregeling is er al een programma dat zich qua contouren leent voor verdere uitwerking van een uitvoerig en grootser beloningssysteem voor ecosysteemdiensten. In totaal is er dus al maximaal € 600 per hectare aan subsidies beschikbaar in 2023. De € 1.000 per hectare in dit voorstel vergt maximaal € 1,8 miljard extra. Als Brussel blijft bijdragen, kan dat nog veel minder zijn. Daarnaast zal niet elke boer of tuinder meedoen, dus meer dan € 1,5 miljard per jaar zal het niet kosten, terwijl het op termijn wel jaarlijks € 12 miljard oplevert. Daar staan grote bijdragen aan ecosysteemdiensten, biodiversiteit, emissiereductie en natuurbehoud tegenover.