Biodiversiteitsmonitoring
Hoe kunnen we laten zien dat het 7-vinkjes project daadwerkelijk bijdraagt aan een duurzamer platteland en een beter verdienmodel voor boeren? En hoe geven we inzicht in de effecten van de 7 vinkjes op water, klimaat en stikstof? Daarvoor zullen we de ontwikkelingen jarenlang zorgvuldig moeten volgen. Dit zullen we doen door jaarlijks de biodiversiteit te monitoren.
Het belang van monitoring
Doordat we gedurende 10 jaar jaarlijks monitoren, hebben we een degelijk en betrouwbaar monitoringssysteem, dat laat zien wat voor invloed de veranderingen in landschap en beheer hebben op de boven- en ondergrondse biodiversiteit. Deze bewijslast is nodig om andere boeren en vooral politici en beleidsmakers te kunnen inspireren. Het doel is hen te laten zien wat langjarige ondersteuning oplevert en hoe natuurinclusieve bedrijfsvoering meetbaar bijdraagt aan een betere leefomgeving.
Wat meten we met de Biodiversiteitsmonitoring?
We volgen zowel bovengrondse als ondergrondse biodiversiteit. De methodes zijn gekozen op basis van zorgvuldigheid en haalbaarheid. Monitoring van bodemkwaliteit en fauna is kostbaar. Toch is dit essentieel om trends te kunnen duiden. Daarom combineren we professionele veldmetingen met analyses door gespecialiseerde partners. Boeren worden tijdens deze bezoeken ook meegenomen in het veldwerk, zodat zij beter begrijpen wat er in hun bodem en omgeving gebeurt en wat de invloed is van hun bedrijfsaanpassingen op de omgeving.
De monitoring richt zich op drie hoofdonderdelen:
1. Bodemleven
De bodem staat centraal en daarnaast dragen bijna alle maatregelen binnen het 7-vinkjes project bij aan een betere bodemgezondheid. Zo zorgt een gezonde bodem voor sterke gewassen en maakt het telen zonder chemische hulpmiddelen beter mogelijk.
Bodemprocessen zijn ingewikkeld en veranderen langzaam. Toch leggen we de ontwikkeling vast met meerdere meetmethoden. Experts die de data ter plekke verzamelen, nemen de boeren mee tijdens dit veldwerk. Zo krijgen de boeren uitleg, leren ze meer over het bodemleven, en zien ze wat er in de bodem leeft.
Onderdeel van de bodemmeting
- Uitgebreide bodemscan (Eurofins) en vergelijking met 1.000 andere boeren.
- Wormen- en springstaartentelling (Aquila Ecologie). Deze groepen zijn goede indicatoren voor bodemgezondheid, bodemstructuur, waterhuishouding en mogelijke vervuiling.
Meetopzet bodemfauna:
- Vier bodemmonsters van 20x20x20 cm per perceel op twee percelen per bedrijf voor de wormentellingen.
- Tullgren-extractie voor springstaarten, waarbij AI helpt om de aantallen te bepalen.
- Boeren zijn aanwezig bij het veldwerk, zodat zij leren wat er leeft in hun bodem.
Wormen
Wormen zorgen voor de afbraak van organisch materiaal waardoor voedingsstoffen vrijkomen. Bovendien graven ze tunnels en maken daarmee de bodem luchtiger en dragen bij aan de waterhuishouding. Ze zijn dus ontzettend belangrijk voor de vruchtbaarheid van de bodem, voor plantengroei en voor de stofkringlopen in het hele ecosysteem.
Springstaarten
Springstaarten zijn kleine, geleedpotige diertjes van 0,2-6 mm groot die in de hummuslaag en daaronder leven. Ze dragen bij aan de afbraak van organisch materiaal, verspreiden zaden en zijn een voedselbron voor veel ander bodemleven. Ze zijn een indicatie voor bodemgezondheid, maar ook voor bodemvervuiling, omdat het een groep is die snel reageert op veranderingen in de bodem.
Monitoring wormen en springstaarten
Bij het monitoren van de springstaarten en wormen, werken we samen met Aquila Ecologie. Zij passen een combinatie van veldbemonstering en laboratoriumanalyse toe. Deze methoden geven een representatief beeld van de bodemfauna.
In de winter van 2025 starten we de inventarisatie van regenwormen door op vier punten per perceel bodemmonsters van 20x20x20 cm uit te graven. Dit doen we op 2 percelen per boerenbedrijf. Er wordt maximaal 5 minuten gezocht naar regenwormen in het uitgegraven bodemmonster. De aanwezige regenwormen worden ter plaatse gedetermineerd.
Tegelijkertijd nemen we op vier punten per plot bodemmonsters voor de Tullgren-extractie, waarmee we springstaarten verzamelen en uitsorteren. We delen ze op in ecologische groepen en tellen ze met behulp van AI. De AI is niet 100% nauwkeurig, maar ruim nauwkeurig genoeg om duidelijke verschillen in aantallen zichtbaar te maken.
Tijdens het veldwerk leren de boeren meer over het bodemleven, krijgen ze uitleg en zien ze wat er in de bodem leeft.
Bodemgezondheidsindicator Eurofins
Urgenda heeft samen met de 7-vinkjes boeren gekozen voor samenwerking met het landelijke ReGeNL programma voor regeneratieve landbouw. ReGeNL biedt boeren vier jaar ondersteuning. De ondersteuning bestaat uit advies uren van agrarische begeleiders, bodemmonitoring in jaar 1 en 4 door Eurofins en een kleine onkostenvergoeding voor deelname gedurende 4 jaar. Deze bodemmonitoring, ook wel de Bodemgezondheidsindicator, geeft inzicht in de bodem. Daarnaast is deze ook goed vergelijkingsmateriaal tussen onze 20 boeren die 10 jaar ondersteuning krijgen om aan 7 vinkjes voor regeneratieve landbouw te gaan voldoen en de overige 980 boeren die betrokken zijn binnen het ReGeNL project.
2. Dagvlinders, hommels en zweefvliegen
Op elke 7-vinkjes boerderij worden dagvlinders, hommels en zweefvliegen om het jaar gemonitord. Tellingen vinden plaats tussen mei en augustus, verspreid over vier veldbezoeken. Ook het bloemaanbod wordt per bezoek vastgesteld. Dit geeft inzicht in de kwaliteit en diversiteit van voedselbronnen in het landschap.
Ecologen van de Vlinderstichting gebruiken een gangbare, gestandaardiseerde methode voor de monitoring van bloembezoekende insecten. Zij lopen daarvoor gestandaardiseerde transecten van 100 meter lang en 5 meter breed, op een representatieve locatie die recht doet aan de variatie in het bedrijf. Hierbij benoemen en tellen ze alle dagvlinders, hommels, wilde bijen en zweefvliegen die in het veld aanwezig zijn. Ook bepalen ze bij elk monitoringsbezoek het actuele bloemaanbod van kruidachtige planten, door per plantensoort een inschatting te maken van het aantal bloemen of bloemhoofdjes. Hiermee krijgen we een indruk van het aanwezige bloemaanbod, wat een belangrijke indicator is voor bestuivende insecten.
3. Nachtvlinders
Nachtvlinders reageren snel op veranderingen in landschapskwaliteit en zijn daarom waardevolle indicatoren. De monitoring gebeurt via de BIMAG-methode, waarbij boeren zelf de nachtvlinders op hun bedrijf tellen.
De Vlinderstichting verzorgt een uitgebreide intake en bedrijfsbezoek voor de deelnemende boeren. Daarna tellen de boeren zelf elke 2 weken de nachtvlinders met behulp van drie LED-emmers per bedrijf. Een LED-emmer is een emmer met een LED-strip aan een powerbank, die een nachtvlinderval vormt. ’s Nachts trekt deze nachtvlinders aan in een straal van ongeveer 25 meter. In de ochtend (rond zonsopkomst) kunnen deze vervolgens gedetermineerd worden met behulp van de beeldherkenning in de meetnetapp van de Vlinderstichting. Deze tellingen worden gedaan tussen 1 april t/m 31 oktober.
BIMAG staat voor Boeren InsectenMonitoring Agrarische Gebieden. Dankzij het grote landelijke netwerk van BIMAG-deelnemers, waar al ruim 150 Nederlandse boeren aan meedoen, is er veel referentiemateriaal om de resultaten mee te vergelijken.
Hoe vaak monitoren we?
De monitor loopt tien jaar en volgt een vaste jaarlijkse cyclus:
- bodemmetingen starten in de winter van 2025 en keren periodiek terug;
- transecttellingen van bestuivende insecten vinden om het jaar plaats vanaf 2026, tussen mei en augustus;
- nachtvlindertellingen lopen tweewekelijks van april tot en met oktober.
Deze planning zorgt voor continuïteit en een betrouwbaar beeld van langjarige trends.
Wat we doen met de resultaten
De resultaten worden teruggekoppeld aan de boeren, voorzien van uitleg en handelingsperspectief, zodat ze de inzichten direct kunnen toepassen in hun bedrijfsvoering. Daarnaast voegen we de gegevens samen in periodieke evaluaties van het 7-vinkjes project. Zo ontstaat een dataset die bruikbaar is voor boeren, onderzoekers, beleidsmakers en iedereen die wil leren van dit programma. Alle bevindingen worden gepubliceerd, zodat de sector als geheel profiteert.