Ton & Wilma te Riele
- Veehouder
- Wijhe
- 40
- zand
V.o.f. Holleboom
In de prachtige omgeving van Wijhe houden Ton en Wilma vleesvee en melkvee op zo’n 30 hectare zandgrond. De komende jaren willen ze de boerderij omvormen tot een natuurinclusieve landbouwonderneming.
“Ons doel is om in de komende drie jaar 4,3 hectare bos aan te planten. Dit bos zal bijdragen aan meer biodiversiteit en helpt om verdroging tegen te gaan.
Daarnaast willen we het gebruik van bestrijdingsmiddelen volledig stoppen binnen drie jaar, en gaan we het gebruik van kunstmest halveren en uiteindelijk volledig afbouwen. Dit doen we door de te focussen op gezonde dieren en dus gezonde mest. Daarmee voeden we de bodem. Een actief en gezond bodemleven zorgt ervoor dat onze meststoffen beter worden benut, waardoor de behoefte aan kunstmest vanzelf afneemt. Goede zorg voor de bodem is dus essentieel.
Een gezonde bodem betekent ook gezondere dieren, en dan produceren we dus ook gezonder voedsel voor onszelf.
Tot slot dromen we ervan om een wandelpad door het bos aan te leggen.
Dit pad zal uitkomen bij onze boerderijwinkel, waar bezoekers ons gifvrije vlees en bloemen kunnen kopen en zelf kunnen ervaren wat een gezonde, natuurlijke landbouw oplevert.”
Over het bedrijf
Huidige situatie
- 30 ha zandgrond
- melkvee
- Wagyu vleesvee
Bouwplan na omschakeling
- Lorem ipsum dolor
De 7 vinkjes
1. De bodem is de basis
Teelt uit volle grond met zorgvuldig bodembeheer ter bevordering van een hoge bodemkwaliteit, met name door toepassing van methoden en technieken die het bodemleven verrijken, of in elk geval sparen. Te denken valt aan maatregelen zoals beperkte, of niet-kerende grondbewerking, gebruik van lichte(re) machines en vaste rijpaden, verruiming van de vruchtwisseling (akkerbouw), toepassing van groenbemesters en zorgvuldige recycling van organische reststromen zoals compost, mulch en maaimeststoffen.
2. Geen kunstmest
Van kunstmest naar organische meststoffen die het bodemleven voeden in plaats van schaden, zoals compost en stalmest, en het inzetten van stikstofbinders en andere groenbemesters. Kunstmest draagt niet bij aan een gezond bodemleven, maar de productie en toediening zorgt voor veel emissie van broeikasgassen en stikstof.
3. Zo min mogelijk pesticiden
Uitsluiting, of minimaal decimering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, in het bijzonder afbouwen van het gebruik van de meest milieubelastende en schadelijke middelen.
4. 10% Landschapselementen
Op elke hectare leggen we landschapselementen aan om de bovengrondse biodiversiteit te ondersteunen. Denk aan heggen, hagen, poelen, natuurlijke waterkanten, keverbanken en bloemenstroken. Deze beslaan 10% van de grond onder het bedrijf en passen bij de streek.
5. Meer bomen
Een landbouw met bomen is beter bestand tegen het veranderende klimaat. Daarom planten we meer bomen, op plekken waar dat kan. En dan vooral ook bomen en andere houtige soorten die bijdragen aan de voedselproductie zoals fruit- en notenbomen. Bomen en andere permanente landschapselementen blijven minimaal 20 jaar onderdeel van het teeltsysteem.
6. Extensieve veeteelt
Indien er dieren worden gehouden dan is er sprake van extensieve, grondgebonden veeteelt met gemiddeld maximaal 1,5 GrootVee-Eenheden (GVE) per hectare landbouwgrond, bijvoorbeeld op oude of kruidenrijke graslanden.
7. Koe in de wei
Indien er sprake is van veeteelt, dan dient transport van vee, mest en veevoer tot het minimum te worden beperkt; voor vee geldt een minimum van 3000 uur weidegang ter bevordering van een diervriendelijk en zoveel mogelijk gras-gevoerde (rund)veehouderij.

