Rutger Engelbertink
- Veehouder
- Vorden
- 30 hectare
Nieuw Venhorstink
Natuurmonumenten heeft de boerderij Nieuw Venhorstink aangekocht omdat deze een belangrijke bijdrage kan leveren aan het biodiversiteitsherstel van Landgoed Hackfort. Paula en Rutger Engelbertink willen van deze inmiddels gestopte melkveehouderij een biologisch of liever nog een biodynamische natuurinclusieve melkveehouderij maken. Voor de eerste opstart jaren krijgen zij ondersteuning vanuit het 7-vinkjes programma.
Het gaat om een reguliere bedrijfslocatie waar tot voor kort 160 koeien werden gemolken. De afgelopen decennia zijn op deze plek veel landschapselementen verdwenen en kale grasvlaktes ontstaan. Voor deze locatie zijn we momenteel een bedrijfsplan aan het uitwerken voor een natuurinclusief biologisch en in de toekomst BD-melkveebedrijf met ca. 75 koeien op 75-100 ha met een gesloten bedrijfsvoering en eigen krachtvoerteelt en herstel en ontwikkeling van het landschap en de biodiversiteit. Dit doen we door een koppel koeien over te nemen van een biologische melkveehouder iets verderop en met Natuurmonumenten als eigenaar en verpachter van de bedrijfslocatie. Momenteel wordt de bedrijfslocatie gereed gemaakt voor de komst van de melkkoeien. Eind 2025 worden de koeien verhuisd.
Daarnaast is het idee om een landschapsplan/beplatingsplan te laten opstellen geënt op het verleden maar gericht op de toekomst o.a. met deels wat notenteelt en fruit.
Over het bedrijf
Huidige situatie
- 30 ha Engels raaigras
Situatie straks
- Biologische (of biodynamische) natuurinclusieve melkveehouderij
De 7 vinkjes
1. De bodem is de basis
Teelt uit volle grond met zorgvuldig bodembeheer ter bevordering van een hoge bodemkwaliteit, met name door toepassing van methoden en technieken die het bodemleven verrijken, of in elk geval sparen. Te denken valt aan maatregelen zoals beperkte, of niet-kerende grondbewerking, gebruik van lichte(re) machines en vaste rijpaden, verruiming van de vruchtwisseling (akkerbouw), toepassing van groenbemesters en zorgvuldige recycling van organische reststromen zoals compost, mulch en maaimeststoffen.
2. Geen kunstmest
Van kunstmest naar organische meststoffen die het bodemleven voeden in plaats van schaden, zoals compost en stalmest, en het inzetten van stikstofbinders en andere groenbemesters. Kunstmest draagt niet bij aan een gezond bodemleven, maar de productie en toediening zorgt voor veel emissie van broeikasgassen en stikstof.
3. Zo min mogelijk pesticiden
Uitsluiting, of minimaal decimering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, in het bijzonder afbouwen van het gebruik van de meest milieubelastende en schadelijke middelen.
4. 10% Landschapselementen
Op elke hectare leggen we landschapselementen aan om de bovengrondse biodiversiteit te ondersteunen. Denk aan heggen, hagen, poelen, natuurlijke waterkanten, keverbanken en bloemenstroken. Deze beslaan 10% van de grond onder het bedrijf en passen bij de streek.
5. Meer bomen
Een landbouw met bomen is beter bestand tegen het veranderende klimaat. Daarom planten we meer bomen, op plekken waar dat kan. En dan vooral ook bomen en andere houtige soorten die bijdragen aan de voedselproductie zoals fruit- en notenbomen. Bomen en andere permanente landschapselementen blijven minimaal 20 jaar onderdeel van het teeltsysteem.
6. Extensieve veeteelt
Indien er dieren worden gehouden dan is er sprake van extensieve, grondgebonden veeteelt met gemiddeld maximaal 1,5 GrootVee-Eenheden (GVE) per hectare landbouwgrond, bijvoorbeeld op oude of kruidenrijke graslanden.
7. Koe in de wei
Indien er sprake is van veeteelt, dan dient transport van vee, mest en veevoer tot het minimum te worden beperkt; voor vee geldt een minimum van 3000 uur weidegang ter bevordering van een diervriendelijk en zoveel mogelijk gras-gevoerde (rund)veehouderij.
Maak ook kennis met

