Paul & Ingrid Hazenberg
- Veehouder
- De Moer
- 44 ha
- zand

De Annahoeve - De Moer
Ingrid en Paul Hazenberg runnen samen melkveehouderij de Annahoeve met een succesvolle boerderijwinkel. Ze liggen vlakbij meerdere natuurgebieden en hebben een aantal jaar geleden besloten een meer natuurinclusieve kant op te gaan. Ze hebben al een veel bomen geplant en houden ook een klein aantal legkippen. Dit jaar telen ze voor het eerst erwt met gras, wat zich ondanks het droge voorjaar heel mooi heeft ontwikkeld. Binnen het 7-vinkjes project zien ze vooral uitdagingen bij het halen van 3000 uur weidegang en het extensiveren van de veestapel.
Over het bedrijf
Huidige situatie
- 44 ha grasland, waarvan;
- 24 ha kruidenrijk & blijvend
- 115 GVE waarvan 75 melkkoeien
- kipkar
Toekomst
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Het globale stappenplan
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Lorem ipsum
Lorem ipsum dolor sit amet consectetur adipisicing elit sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam quis nostrud. Consectetur adipisicing elit sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam quis nostrud.
Lorem ipsum dolor sit amet consectetur adipisicing elit sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam quis nostrud. Consectetur adipisicing elit sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam quis nostrud.
Biodiversiteit
De 7 vinkjes
1. De bodem is de basis
Teelt uit volle grond met zorgvuldig bodembeheer ter bevordering van een hoge bodemkwaliteit, met name door toepassing van methoden en technieken die het bodemleven verrijken, of in elk geval sparen. Te denken valt aan maatregelen zoals beperkte, of niet-kerende grondbewerking, gebruik van lichte(re) machines en vaste rijpaden, verruiming van de vruchtwisseling (akkerbouw), toepassing van groenbemesters en zorgvuldige recycling van organische reststromen zoals compost en digestaat.
2. Geen kunstmest
Van kunstmest naar organische meststoffen die het bodemleven voeden in plaats van schaden, zoals compost en stalmest, en het inzetten van stikstofbinders en andere groenbemesters. Kunstmest draagt niet bij aan een gezond bodemleven, maar de productie en toediening zorgt voor veel emissie van broeikasgassen en stikstof.
3. Zo min mogelijk pesticiden
Uitsluiting, of minimaal decimering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, in het bijzonder afbouwen van het gebruik van de meest milieubelastende en schadelijke middelen.
4. 10% Landschapselementen
Indien percelen van het boerenbedrijf deels of geheel worden ingericht met meer permanente landschapselementen zoals bomen, struiken, waterpartijen en/of kruidenrijk grasland dan blijven deze elementen minimaal 20 jaar onderdeel van het teeltsysteem op de betreffende percelen.
5. Meer bomen
Doelbewuste integratie van landschapselementen zoals heggen, hagen, poelen, bloemranden, boomsingels en/of voedselbossen in het teeltsysteem op minimaal 10% van de totale oppervlakte landbouwgrond van het boerenbedrijf; ontwerp en aanleg van de beoogde landschapselementen en/of voedselbossen dienen zoveel mogelijk gericht te zijn op de vorming van een fijnmazig netwerk van agrarische natuur op bedrijfsniveau.
6. Extensieve veeteelt
Indien er dieren worden gehouden dan is er sprake van extensieve, grondgebonden veeteelt met gemiddeld maximaal 1,5 GrootVee-Eenheden (GVE) per hectare landbouwgrond, bijvoorbeeld op oude of kruidenrijke graslanden.
7. Koe in de wei
Indien er sprake is van veeteelt, dan dient transport van vee, mest en veevoer tot het minimum te worden beperkt; voor vee geldt een minimum van 3000 uur weidegang ter bevordering van een diervriendelijk en zoveel mogelijk gras-gevoerde (rund)veehouderij.